Terug naar de vorige pagina Verder naar de volgende pagina
Stuur een emailtje naar Bart Peters




Na het station begint het schelpenpad weer, dat tussen een paar struiken doorloopt en opnieuw bij een oude spoorbrug uitkomt. Het schelpenpad maakt een bocht naar links, maar een zandweggetje volgt vanaf hier verder de flauwe S-bocht die de spoorlijn ten westen van Minnertsga maakte. Het pad loopt pal langs een tamelijk groot windmolenpark en is voorzien van een bordje dat de wandelaar ervoor waarschuwt dat hij zich geheel op eigen risico op dit terrein begeeft (zo'n klap van de molen kan tenslotte nog hard aankomen).     


Restanten van spoorbruggen in de weilanden bij Minnertsga?
     Na een paar honderd meter komt het zandpad uit op een ander weggetje, en loopt de spoorlijn verder ongezien de velden in. Alleen aan de loop van enkele sloten is daar het oorspronkelijke traject nog te herkennen; ook moeten er nog twee oude spoorbruggen hebben gelegen, maar deze liggen op bijna een halve kilometer afstand van de dichtsbijzijnde openbare weg. Van daaruit valt er niets van de bruggen te ontdekken, maar gezien de eerdere ervaringen lijkt het me zeker niet onwaarschijnlijk dat er nog een restant van de landhoofden te vinden is. Op de luchtfoto zijn ter plekke in ieder geval enkele verdachte kleine witte vlekken aan weerszijden van de betreffende weteringen te zien!

De volgende stopplaats voor de trein is halte Firdgum, dat zo ongeveer halverwege de stations Minnertsga en Tzummarum lag en de eerste jaren nog onder de naam "Firdgummerlaan" in de spoorboekjes stond. Met ingang van 15 mei 1932 werd de halte gesloten voor reizigers, het goederenvervoer hield het echter nog tot de zomer van 1957 uit.     

Op de plek van de halte herinnert nu vrijwel niets meer aan de overweg en het perron met abri die hier ooit waren te vinden. Wel staat ten zuiden van de voormalige spoorbaan nog een groene houten schuur, die tegenwoordig in gebruik is als garage (en ongetwijfeld ook als rommelhok). Het is moeilijk te zeggen of dit een oude goederenloods van de NFLS is geweest, aangezien ik geen foto's van de halte heb uit de tijd dat er nog treinen reden. Feit is wel dat er volgens de topografische kaart in de jaren dertig op deze plek ook al een gebouwtje van vergelijkbare grootte stond.


Brugrestant bij Tzummarum (op dat moment door een kat uit de buurt gebruikt als zonneterras)
     De spoorlijn loopt na de halte verder richting Tzummarum, maar het enige wat er van terug te vinden is zijn twee bruggen, of liever gezegd twee paar bruggehoofden: er loopt nu namelijk eens geen voet- of fietspad overheen. De eerste spoorbrug ligt midden tussen de akkers, een halve kilometer voorbij halte Firdgum. Wie over de hoofdweg van Minnertsga naar Tzummarum rijdt kan de brugrestanten echter nog wel zien liggen: een eindje rechts van de weg ter hoogte van een grote boomgaard.

De andere brug ligt nog eens 600 meter westelijker, aan een bosrand dicht tegen Tzummarum aan. In de omgeving van de brug staan enkele nieuwbouwwoningen en wordt ook nog eens een bedrijfsgebouw uit de grond gestampt, dus het is goed mogelijk dat dit brugrestant over een paar jaar ook niet meer zo makkelijk bereikbaar zal zijn.

Aan de overkant van de brug loopt een smalle strook gras door het stukje bos, die zo duidelijk aangeeft waar de spoorlijn vroeger heeft gelopen. Het graslandje wordt klaarblijkelijk gebruikt om paarden te laten grazen, en eindigt na 250 meter bij een weinig robuust ogend hek. Vanaf hier loopt een soort niemandsland verder naar naar het zuidoosten: hier lopen wat paarden vrij te grazen, daar scharrelen enkele kippen rond op zoek naar wat eetbaars en een eindje verderop staat zelfs een vervallen sta-caravan met enkele ontbrekende ramen. Hier ergens begon vroeger het emplacement van Tzummarum, waarbij aan de linkerkant van de spoorbaan (op de foto rechts) aanvankelijk nog een eenvoudige houten enkelsporige locomotiefloods stond; deze werd echter al in 1921 gesloopt, toen Tzummarum nog als Tjummarum in de spoorboekjes werd vermeld.     

     Zo'n 150 meter verderop staat het oude station er bij alsof er sinds het opbreken van de spoorlijn nauwelijks meer iets is gebeurd; in het gras is de oude perronkeerwand nog makkelijk terug te vinden en zelfs het oude houten retirade-gebouwtje staat er nog altijd (zij het dat het wel op het punt staat om van ellende in elkaar te storten). Ook het stationsgebouw zelf had de afgelopen jaren duidelijk wel iets meer onderhoud mogen hebben: complete delen van de dakrand zijn door houtrot volledig verdwenen en de rest van het houtwerk ziet er ook al niet meer zo geweldig uit. In 1978 hing aan de perrongevel nog het bord met de nauwelijks meer leesbare stationsnaam, maar deze is inmiddels kennelijk verwijderd (of wellicht vanzelf een keer naar beneden gevallen?); alleen een donkere vlek op het metselwerk geeft nog de plek aan waar het bord heeft gehangen. Het is moeilijk voor te stellen dat de inwoners van Tzummarum hier tijdens de dooiperiode op 12 maart 1956 nog in een toentertijd zeer moderne Blauwe Engel konden instappen voor een retourtje Leeuwarden!

Wat de toekomst het station verder zal brengen is nog ongewis, al geeft de huidige toestand niet direct aanleiding voor groot optimisme. Rond 1950 zijn alle NFLS-stations door de NS verkocht met uitzondering van, inderdaad, Tzummarum. Pas veel later deed de NS ook dit gebouw van de hand, en werd de gemeente Barradeel (inmiddels opgegaan in de gemeente Franekeradeel) de nieuwe eigenaar. Dat het station al jaren toe is aan een grote (en dus dure) opknapbeurt is ook op de burelen in Franeker wel bekend, maar eigenlijk wil men daar het gebouw veel liever slopen om nieuwe woningen op het terrein neer te kunnen zetten. Het onderhoud aan het station is daarom al jaren tot een absoluut minimum beperkt. Het provinciale bestuur wil daarentegen dat het oude station op de monumentenlijst komt en gerestaureerd wordt, maar tot dusver blijkt dat nog niet zo eenvoudig.     
Station Tzummarum, in de tijd dat de perrons nog niet regelmatig gemaaid hoefden te worden... (ansichtkaart)

De huidige huurder, de 87-jarige Johanna Terpstra-Dijkstra, peinst er ondertussen niet over om het station te verruilen voor een moderne comfortabele woning, ondanks de huidige slechte staat van onderhoud. Ze is al sinds 1958 de trotse bewoonster van het oude station, heeft er haar twaalf kinderen grootgebracht en geniet nog dagelijks van de zee van ruimte in en rond het gebouw. Toch is het te hopen dat station Tzummarum zo gauw mogelijk op de monumentenlijst belandt, anders moet worden gevreesd dat het snel zal worden gesloopt op het moment dat mevrouw Terpstra-Dijkstra er niet meer kan wonen. Alleen de straatnaam 'Stasjonswei' zou dan overblijven als herinnering aan het oude pand...



Station Tzummarum, links nog geheel dichtgetimmerd (28 februari 2002) en rechts al bijna geheel opgeknapt (19 juli 2003).
     In 2001 kwam het station inderdaad leeg te staan, maar van sloop is het uiteindelijk niet gekomen. Station Tzummarum wordt geheel gerenoveerd en geschikt gemaakt als bedrijfshuisvesting, waarbij het oorspronkelijke karakter van het gebouw echter zoveel mogelijk bewaard zal blijven. Zo is voor het station een nieuw laag perron aangelegd, waar later mogelijk nog een locomotor op een stuk rails zal worden opgesteld.


Hoe interessant deze spoorspeurtocht tot dusver dan ook mag zijn geweest, de NVBS-leden die op 29 en 30 juni 1947 op excursie gingen hadden het een stuk beter voor elkaar. In dat weekeinde werden door hen vele spoor- en tramlijnen in Friesland bereden die nu voor het grootste deel al lang zijn opgebroken. En zo reed men dus op de tweede dag onder andere ook over de spoorlijnen die ik nu met veel moeite in het landschap terug heb proberen te vinden. Een van de deelnemers aan de excursie schreef er later in het blad "Op de Rails" onder meer het volgende over:


Het gezelschap te Mooie Paal ( 30-06-1947, J.Voerman )
     " (...) De volgende morgen waren wij weer vroeg present om een van de uniekste reizen te maken, die in de N.V.B.S. geschiedenis voorkomen. Omstreeks half negen werd met een convooi vertrokken naar Stiens. De rongenwagens en Dg's, die in het convooi waren, dienden ons tot voortreffelijke rijtuigen. Bij Stiens werd een weinig met ons gerangeerd en het deel, dat naar Tzummarum moest van het Dokkumse deel gescheiden. De 1399, die naar Dokkum ging, werd nu vervangen door de 7734 en voort ging het weer over de oude lijn van de Noord Friese Lokaal naar Mooie Paal. Hier is een aansluiting op de vroegere tramlijn van de N.T.M. Leeuwarden-St.Jacobiparochie. Deze wordt als raccordement nog door de N.S. gebruikt voor wagenladingen. Vrijwel niemand weet het bestaan, behalve N.V.B.S.-ers natuurlijk, van deze lijn af en het was werkelijk hoogst merkwaardig om met een N.S. goederentrein door de dorpen Berlikum en Bergum(*) te rijden. Niets buitensteken is hier wel heel erg van toepassing. Te Berlikum werden wij aangenaam verrast door de Zuivelfabriek van de N.V. Lijempf, alwaar het hele gezelschap op karnemelk getracteerd werd. Na teruggekeerd te zijn naar Mooie Paal, werd de reis naar Tzummarum voortgezet. De stationschef van Leeuwarden, de heer Gouda, zijn wij dan ook zeer erkentelijk, voor zijn medewerking, waardoor deze reis zo buitengewoon aangenaam en interessant is verlopen. (...)"

Verder dan Tzummarum kon deze bijzondere excursietrein evenwel niet meer rijden, het laatste spoor naar Midlum=Herbaijum was in 1942 immers al opgebroken. In april 1970 werd nogmaals een NVBS-excursie naar het NFLS-net gehouden, die deze keer naar de toenmalige eindpunten Dokkum en het eerder genoemde Minnertsga voerden. Maar terug nu naar de harde realiteit van het heden...

(*) Vermoedelijk bedoelde de schrijver hier Beetgum, het plaatsje Bergum ligt namelijk aan de tramlijn Veenwouden-Drachten.


Vanaf het station liepen er enkele doodlopende goederensporen naar het westen, evenals twee parallel lopende sporen voor het reizigersverkeer: eentje voor de richting Franeker, de ander voor Harlingen. Nadat alle sporen hier waren opgebroken heeft de grond nog tientallen jaren braak gelegen. Pas vrij recent is een deel van het terrein gebruikt voor de bouw van nieuwe woningen. Met de straatnamen "Spoarstrjitte" en "De Buffer" houdt Tzummarum de spoorgeschiedenis echter nog een beetje levend. Een halve kilometer na het station staken beide doorgaande spoorlijnen met een dubbelsporige brug de Tzummarumer Vaart over.     

     Dat de brede bruggehoofden er nog steeds staan kan onderhand al nauwelijks meer verbazing wekken. Wel bijzonder is dat op de plaats van het Harlinger spoor nog steeds een brug ligt, die beslist wel eens onderdeel van de oorspronkelijke spoorbrug zou kunnen zijn geweest. Er zijn geen bevestigingspunten voor spoorstaven te zien, maar wel is de brug voorzien van twee langsbalken, op een onderlinge afstand die zo te zien gelijk is aan de breedte van normaalspoor (1435mm). Bovendien is de brug niet gelast maar geheel met klinknagels in elkaar gezet: de gebruikelijke constructie-methode toen de NFLS-lijnen werden aangelegd.

Vanaf de straat loopt er een stenen trapje naar de brug, die aan de overkant van de vaart is afgezet met een hekje en een bord met de tekst "GEEN TOEGANG". Deze mededeling lijkt nu toch een beetje overbodig, want alleen iemand die zeer veel vertrouwen in zijn evenwichtsgevoel heeft, zou proberen via de smalle stalen balken de overkant te bereiken. Aan de andere kant van de vaart ligt een grote schapenwei, die gezien de lantarenpalen echter ook gebruikt kan worden als ijsbaan. Wellicht wordt de brug dus in de winter van een brugdek voorzien zodat schaatsers uit de buurt zonder hinderlijke omwegen op het ijs kunnen komen.


Klik op 'volgende pagina' om eerst de zijtak naar Franeker te volgen,
of klik hier om meteen verder te gaan richting Harlingen.


Terug naar de vorige pagina Verder naar de volgende pagina
Stuur een emailtje naar Bart Peters