Terug naar de vorige pagina Verder naar de volgende pagina
Stuur een emailtje naar Bart Peters


Het tramstation van de GOSM in Deventer, kijkend in de richting van Zutphen. Links staat een rijtuig voor de remise te wachten op een volgende rit.
     Uiteindelijk kon de tram de concurrentie met de autobus echter niet volhouden. Met ingang van 20 april 1931 werd de reizigersdienst gestaakt, met uitzondering van twee tramparen die op vrijdag op het trajekt Deventer - Harfsensche School reden. Deze trams werden ingezet voor de bezoekers van de markt in Deventer en bleven nog tot 1944 rijden. Verder resteerde nog slechts het goederenvervoer, maar op 18 september 1944 kwam ook hier een einde aan. Er was nog een laatste korte opleving van het reizigersvervoer toen er in november 1944 negen dagen lang drie trams per dag reden om geëvacueerden uit de omgeving rond Zevenaar van Hummelo naar Borculo over te brengen. Hierna keerde de rust echter definitief terug op de roestige rails.

Bij de gevechten rond de bevrijding in 1945 werden de bruggen over het Twentekanaal bij Lochem en Zutphen vernield. De lijn van de GOSM werd hierdoor in twee stukken gedeeld die bovendien niet meer verbonden waren met de overige tramlijnen in de Achterhoek. De lijn Deventer-Borculo werd daarom niet meer in exploitatie genomen en uiteindelijk in 1948 opgebroken. Aan het bestaan van de "Geldersch-Overijsselsche Stoomtramweg Maatschappij" kwam formeel een einde toen deze in augustus 1954 werd geliquideerd.


Sporen van de lijn

De remise en het hoofdstation van de GOSM lagen aan het Pothoofd in Deventer, vlak naast de IJssel maar op een flinke afstand van het spoorwegstation. Om de tramlijn door te kunnen trekken tot aan dit station had men echter twee bruggen moeten verstevigen om het gewicht van de tram te kunnen dragen. Dat werd toch wat al te kostbaar geacht, zodat men met een andere oplossing kwam: met ingang van 14 februari 1887 ging er een paardetram rijden tussen beide stations. Al snel bleek echter dat maar weinig reizigers gebruik maakten van dit lijntje. In de volksmond kreeg deze tram zelfs de bijnaam 'het leeglopertje', zodat het geen verbazing zal wekken dat de paardetram op 1 mei 1894 weer uit het straatbeeld van Deventer verdween. In 1900 werd de tramlijn vanaf het station nog wel met enkele honderden meters in noordwestelijke richting verlengd. Dit gedeelte werd ook door reizigerstrams bereden en liep tot aan de Pothoofdsbrug (op de plaats waar tegenwoordig de Wilheminabrug de IJssel overspant).
    
Een bekend plaatje van de paardetram in Deventer.


Bij dit wissel is goed te zien dat er op deze lijn twee spoorwijdtes zijn gecombineerd.
     Vanaf het Pothoofd liep de tram in een vrijwel rechte lijn op Epse af (dwars over de plek waar nu de toegang tot de havens ligt) en vervolgens verder langs de Zutphenseweg. Het station bleef in gebruik tot 1926, toen de ZE de tramlijn Deventer-Zutphen opende waarvan het station aan de Zutphenselaan kwam te liggen. Dit station werd toen tevens het beginpunt van de lijn naar Borculo. Het oude stationsgebouw kreeg een nieuwe bestemming en is uiteindelijk pas ergens in 2000 of 2001 gesloopt (wie kan mij aan recente foto's van dit gebouw helpen?). De omgeving van het station is nu een groot kaal terrein waar spoedig grote appartementencomplexen zullen gaan verrijzen...

Het spoor langs de Zutphenseweg werd tot in Epse door trams van zowel de ZE als de GOSM bereden. Omdat beide maatschappijen echter verschillende spoorwijdtes gebruikten (750 resp. 1067mm) moest dit gedeelte wel 'drie-railig' worden aangelegd. Deze merkwaardige situatie bleef bestaan tot september 1934, toen ook de lijn naar Borculo 750mm-spoor kreeg. Deze klus waarbij bijna dertig kilometer tramspoor moest worden verlegd werd in slechts zestien dagen geklaard!

Bij 'De Pessink' boog de lijn af richting Harfsen en kruiste na enkele kilometers de spoorlijn Deventer-Zutphen. Aan het fietspad is hier nog het verloop van een oude trambaan te herkennen waarbij scherpe bochten zoveel mogelijk werden vermeden. Zo'n honderd meter voor de overweg buigt het fietspad namelijk iets van de weg af, om vervolgens met een vloeiende boog op de wat hoger gelegen overweg uit te komen. Door de combinatie van een helling en een bocht was het echter wel een punt dat door de trambestuurder met beleid moest worden genomen.

Even verderop staat naast de weg een woning met de naam 'Tramzicht'. Het ziet er echter nogal nieuw uit, als dit huis al uit de tijden van de GOSM stamt moet het in de tussentijd wel flink zijn verbouwd of gerenoveerd. Op oude topografische kaarten staat op deze plek echter ook al een huis met deze naam aangegeven... Ruim een kilometer naar het oosten is ook nog het 'Roode Hert' te vinden, destijds een bekende uitspanning met een halte waar de trams uit Borculo en Deventer elkaar moesten kruisen. Verder valt hier echter weinig meer te ontdekken van de tramlijn die langs de berm van de hoofdweg via Harfsen en Laren naar Lochem liep.
    

     Even ten noorden van Lochem moest de tramlijn de spoorlijn van Hengelo naar Zutphen kruisen. Aanvankelijk gebeurde dat nog gelijkvloers, maar begin jaren dertig werd het Twentekanaal gegraven dat parallel aan de spoorlijn kwam te liggen. Om deze dubbele hindernis te kunnen nemen moest de trambaan verlegd worden waarbij meteen ook mooi een paar bochten uit het oorspronkelijke traject rechtgetrokken konden worden. Met heel veel zand werden lange op- en afritten aangelegd waarmee de tram voldoende hoogte kon winnen om de spoorlijn en het kanaal over te kunnen steken.

Anno 2002 kan met de fiets nog precies dezelfde helling worden beklommen die de tram naar Borculo zeventig jaar geleden al ook moest nemen. Ter hoogte van de Rossweg begint een kaarsrecht, met bomen omzoomd pad dat de fietser heel geleidelijk omhoog voert totdat een halve kilometer verderop de spoorlijn wordt gekruist. Let u hier ook even op spoorwoning nummer 10 die ten noordoosten van het viaduct staat: hier woonde ooit de beambte die de bomen bediende van de overweg toen het verkeer de spoorlijn nog gelijkvloers kruiste.


Een jaar of tien geleden is de oude verkeersbrug over het Twentekanaal vervangen door een nieuw exemplaar dat iets westelijker ligt. Een klein stukje van het tracé is hierdoor niet meer te volgen maar een eindje verderop loopt het fietspad weer over de oude trambaan. Een stevige maar smalle betonnen brug leidt het pad over de Berkel, een smal riviertje dat door het noorden van de Achterhoek loopt. Het is moeilijk met zekerheid te zeggen of dit de oorspronkelijke trambrug is, maar het zou zeker kunnen. Betonnen bruggen waren in de jaren dertig niet ongewoon, en deze lijkt nogal stevig uitgevoerd voor een brug waar alleen fietsers overheen rijden. Op een informatiebord vlakbij de brug wordt wel het een en ander over de Berkel en de lokale flora en fauna verteld, maar helaas geen woord over de stoomtram die hier ooit voorbij reed...     

     Staand op de brug is stroomopwaarts de brug in de Larenseweg te zien, waarlangs de tram reed voordat het Twentekanaal werd gegraven. Het fietspad maakt na de brug een flauwe bocht naar links en daalt in een rechte lijn verder af. Na ongeveer 500 meter komt het fietspad op de Larenseweg uit waar oude en nieuwe route weer bij elkaar komen. Een eindje verder gaat deze over in de Tramstraat(!) die naar het centrum van Lochem voert. De tram reed hier ten noorden van de oude dorpskern langs, net buiten de tegenwoordig gedeeltelijk gedempte gracht.

Lochem was een belangrijke plaats voor de stoomtram. Niet alleen was hier het directiekantoor gevestigd, de GOSM had er ook een eigen werkplaats en remise. Tijdens de aanleg van de lijn waren er daarnaast nog plannen om een raccordement aan te leggen naar het spoorstation, maar toen duidelijk werd dat er maar weinig behoefte aan zo'n verbinding was verdween dit voorstel uiteindelijk in de prullenbak.

De tram reed door de Julianaweg, de Prins Bernhardweg en de Nieuweweg en kwam uiteindelijk op de Zwiepseweg terecht. Ter hoogte van landgoed 'De Cloese' buigt de tramlijn echter plotseling van de weg af, om na ongeveer een kilometer dwars door akkers en weilanden uit te komen op de weg van Lochem naar Barchem; op de plaats van de oude trambaan ligt hier nu de zandweg 'Hoge Enk'. Op het eerste gezicht lijkt het een wat eigenaardige omweg, maar men had er een goede reden voor. Ten zuiden van Lochem ligt namelijk de Lochemse Berg, een 40 meter hoge heuvel die tijdens de laatste ijstijd werd opgestuwd door enorme gletschers. Tegenwoordig is het een mooi heuvelachtig en bosrijk gebied, maar de stoomtram had het maar moeilijk met de hellingen van deze heuvel..

Via de genoemde omweg werden de steilste hellingen dan wel vermeden, toch bleef de 'Kiezak' (zoals dit deel van de Lochemse Berg ook wel werd genoemd) een lastig knelpunt in de exploitatie. Het extra kolenverbruik en de vertragingen waren daarbij nog niet eens het ergste. Belangrijker was dat het gewicht, en daarmee de maximale lengte van de tram beperkt werd. Langere goederentrams moesten daarom gesplitst worden, met allerlei extra kosten en vertragingen tot gevolg.
    
De zandweg op de oude trambaan, rechts is ter hoogte van de struiken achter de boom het restant van de in 1924 aangelegde trambaan te zien.

     In 1924 kreeg de tram daarom ten zuiden van Lochem een andere route. Deze boog niet meer bij 'De Cloese' naar het zuiden af, maar al zo'n 400 meter eerder. Ongeveer een halve kilometer verderop kwam de nieuwe route weer op de oude uit. Een groot gedeelte van dit nieuwe tramtracé is nog altijd makkelijk in het landschap terug te vinden, tegenwoordig ligt er namelijk een zandpad op met de naam 'Somerset'. Het pad is mooi vlak en ligt ongeveer een halve meter hoger dan de omringende glooiende akkers, een aanwijzing dat het oorspronkelijk voor iets anders dan de voetgangers is aangelegd!

Zo'n 150 meter verderop lopen het oude en nieuwe tracé opnieuw uit elkaar. Oorspronkelijk maakte de tramlijn bij de Barchemseweg een tamelijk krappe bocht naar links, en reed daarna in de berm verder richting Barchem. De combinatie van een krappe bocht en een helling was echter verre van ideaal te noemen, vandaar dat men een andere manier zocht om de tram op de Barchemseweg te laten aansluiten. Bij de nieuwe route boog de tram daarom iets eerder naar rechts af en liep vervolgens via een nieuwe ingraving onder de weg door! Hierna maakte de tram een vrij ruime bocht naar links en kwam pas een halve kilometer verderop weer op de Barchemseweg uit.     


De fiets (van de fotograaf ?) bovenop het viaduct is bij veel reproducties van deze foto weggeretoucheerd...
     Bij de verlegging van de trambaan werd er voor het wegverkeer een nieuw betonnen viaduct over de ingraving aangelegd. Wie nu met de auto van Lochem naar Barchem rijdt zal er echter niets meer van terugvinden, het viaduct werd namelijk aan het einde van de Tweede Wereldoorlog opgeblazen. Aangezien de tramdienst hierna definitief werd opgeheven was er ook geen reden meer een nieuw viaduct te bouwen. In plaats daarvan werd de ingraving ter hoogte van het viaduct volledig dichtgestort zodat de weg weer kon worden doorgetrokken. Diep verscholen onder het asfalt en het zand liggen vermoedelijk echter nog steeds de brokstukken van het oude viaduct...

En de ingraving zelf, zou daar nog wat van te zien zijn? Het uitzicht vanaf de Barchemseweg zorgt in eerste instantie niet voor veel optimisme. Aan de oostkant is een huis met een rijtje bomen en wat struiken zichtbaar, maar niets dat lijkt op een diepe ingraving waar ooit stoomtrams doorheen reden. En aan de andere kant van de weg verspert een dicht bos het uitzicht volledig.

Wie hier een eindje het bos inloopt komt tussen de bomen en struiken echter wel degelijk nog een deel van de oude ingraving tegen. Vlak bij de weg is deze nog ongeveer vier meter diep, maar verderop wordt dit geleidelijk minder doordat de Lochemse Berg hier naar beneden loopt. Na ongeveer honderd meter buigt de ingraving naar links af om te eindigen op een zandweg met de toepasselijke naam 'Onderlangs'.
    


Terug naar de vorige pagina Verder naar de volgende pagina
Stuur een emailtje naar Bart Peters